De Filipijnen kent een enorme taaldiversiteit: er worden meer dan 170 lokale talen gesproken! Toch zijn er twee officiële talen

De nationale taal en het meest gesproken in Manila en Luzon. Veel woorden zijn afgeleid van het Spaans en Engels.

Wijdverspreid en officieel erkend. Wordt gebruikt in het onderwijs, overheid, media en toerisme. De meeste Filipijnen spreken goed Engels – ideaal voor reizigers!

Hallo – Kumusta. Dank je wel – Salamat. Alsjeblieft – Pakiusap. Hoeveel kost dit? – Magkano ito? Lekker! – Masarap!

Adobo – Stoofgerecht van kip of varkensvlees in sojasaus, knoflook en azijn. Sinigang – Zure soep (meestal met tamarinde) met groenten en vlees of vis. Kare-Kare – Pindastoofpot met ossenstaart, groenten en bagoong (gefermenteerde garnalenpasta). Lechon – Geheel geroosterd varken, vaak geserveerd op feesten. Pancit – Gebakken noedels met groenten en vlees of garnalen.

Halo-Halo – IJsdessert met bonen, fruit, jelly en gecondenseerde melk. Turon – Gefrituurde banaan in loempiadeeg. Bibingka – Rijstcake gebakken in bananenblad, vaak met kokos en kaas.

Balut – Een bevrucht eendenei (18 dagen), populair als streetfood. Isaw – Gegrilde kippen- of varkensdarmen op een stokje. Taho – Warme zijden tofu met siroop en tapiocaballetjes (ontbijtsnack).

Rijst is het basisvoedsel – verwacht het bij vrijwel elke maaltijd. Eten met de hand is heel normaal in lokale eetgelegenheden (handen worden gewassen vooraf). Streetfood is goedkoop, lekker en volop verkrijgbaar – kies kraampjes waar het druk is (hoge omloop = vers). Porties delen is gebruikelijk, vooral in de Filipijnse “family style dining”.